Legale bewoning eigenaar

Een 70-jarige vrouw kreeg in 2023 een boete van € 2.250 van de Dienst voor Toerisme vanwege het permanent bewonen van haar appartement, wat zich bevindt in een vakantiepark en bestemd was voor toeristisch gebruik. Dit is de vrees voor alle eigenaren van appartementen in en om Playa del Ingles.

Een advocatencollectief waarin ik (Kevin Paz de Bijl) ook zitting had, heeft hier een zaak van gemaakt en de rechtbank in Las Palmas heeft de boete nietig verklaard. Hieronder vindt u uitgebreide informatie over deze rechtszaak.

In essentie: Het ontbreken van een uitdrukkelijk verbod op residentieel gebruik in toeristische gebieden is de belangrijkste reden voor de nietigverklaring van de boete.

Arrest van de 6e Administratieve Rechtbank van Las Palmas de Gran Canaria, 4 juli 2025 (afkorting 59/2024)

De recente uitspraak van de 6e Administratieve Rechtbank van Las Palmas vernietigt een boete van € 2.250 die de Canarische regering (dienst Toerisme) had opgelegd aan de eigenaar van een appartement in Playa del Inglés. Reden: het stedenbouwkundig plan bevatte geen uitdrukkelijk verbod op residentieel gebruik voor het betreffende type gebouw, waardoor het gebruik niet als overtreding kan worden aangemerkt.

De Administratieve Rechtbank nr. 6 van Las Palmas de Gran Canaria heeft in een uitspraak van 4 juli 2025 (afkorting 59/2024) het beroep van de eigenaar van een appartement in het complex “Las Algas” in Playa del Inglés gegrond verklaard en de boete van € 2.250,- die was opgelegd door het Ministerie van Toerisme en Werkgelegenheid van de Canarische Eilanden wegens vermeende schending van de plicht om het onroerend goed voor toeristisch gebruik aan te wijzen, nietig verklaard.

De Administratie baseerde de boete op artikel 75.14 van Wet 7/1995, betreffende de Regulering van het Toerisme op de Canarische Eilanden (LOTC), in samenhang met artikel 23 van Wet 2/2013, betreffende de Vernieuwing en Modernisering van het Toerisme op de Canarische Eilanden (LRM). Volgens hun interpretatie werd het onroerend goed gebruikt voor residentiële doeleinden op een perceel grond dat was geclassificeerd als “tertiair toeristisch gebruik”, wat een schending van de geldende ruimtelijke ordeningsvoorschriften vormde.

Het geschil: verenigbaarheid van gebruik.
Tijdens de procedure heeft eiseres verschillende relevante punten aangevoerd: dat de toeristische activiteit in het complex in 2016 was stopgezet, dat elke eigenaar zijn accommodatie vrijelijk gebruikte en dat het Algemeen Ontwikkelingsplan (PGO) van San Bartolomé de Tirajana geen uitdrukkelijk verbod op residentieel of tweede-woninggebruik voor het type appartement gelegen in een toeristisch kustgebied bevat.

Bovendien werd vastgesteld dat de ten tijde van de bouw geldende bestemmingsplannen verenigbaarheid tussen toeristisch en residentieel gebruik toestonden, aangezien artikel 17.4.c) van het PGO geen lijst met verboden gebruiksdoeleinden bevat. Deze stelling werd versterkt door een deskundigenoordeel van de opsteller van het PGO, die voor de rechtbank bevestigde dat er geen uitdrukkelijk verbod bestond op niet-toeristisch residentieel gebruik voor dit type gebouw.

Het typiciteitsbeginsel in het geding
De uitspraak benadrukt dat de reikwijdte van de sancties wordt beheerst door het typiciteitsbeginsel, vastgelegd in artikel 27 van Wet 40/2015 en artikel 25.1 van de Spaanse Grondwet. Dit beginsel vereist dat het gesanctioneerde gedrag duidelijk wordt omschreven in een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling. Daarom geldt het volgende:

Een woonfunctie kan niet worden gesanctioneerd indien het plan dit niet uitdrukkelijk verbiedt.

In geval van redelijke twijfel of de gedraging binnen de categorie van overtreding valt, moet de voor de belanghebbende meest gunstige interpretatie prevaleren.

In deze zaak concludeerde de rechter dat het vermeende gedrag niet ondubbelzinnig kon worden ondergebracht in de opgelegde sanctie, omdat het gebaseerd was op een ruime interpretatie van de stedenbouwkundige regelgeving die niet voldeed aan de eisen van zekerheid en voorspelbaarheid die inherent zijn aan de sanctiewetgeving.

Een uitspraak met praktische relevantie
De uitspraak vernietigt de sanctie en heft de boete op, zonder kosten. Deze uitspraak bevestigt de leer dat het, bij gebrek aan een duidelijk en uitdrukkelijk verbod op woonfunctie in toeristische gebieden, niet passend is om eigenaren te bestraffen die hun eigendommen voor dit doel aanwijzen. Bovendien onderstreept het het belang van stedenbouwkundige plannen die verboden functies nauwkeurig definiëren, zodat de overheid geen toevlucht neemt tot interpretaties die verder gaan dan de letterlijke betekenis van de wet.

Kevin Paz de Bijl.

Scroll naar boven